Ruimtevaart podcast transcript s01e05 - Nederland & ESA

2017/04/12: De vijfde Ruimtevaart podcast is opgenomen. Luister of lees het transcript hieronder.

Zo gingen in 1968 de eerste heipalen de duingrond in tussen Katwijk en Noordwijk voor ESTEC, de grootste vestiging van het Europees Ruimtevaart agentschap ESA. Met haar budget van bijna 4 miljard euro per jaar is dat ongeveer een factor 5 lager dan haar grote broer NASA in de verenigde staten.

Desalniettemin doen de resultaten van ESA vaak niet onder voor die van NASA, alleen weten ze dat niet altijd zo goed aan de grote klok te hangen in vergelijking met de trotse Amerikanen die zich daarover wat vaker luidruchtiger op de borst kloppen. Een kleine uitzondering hierop is de Rosetta missie die in 2014, na een reis van 11 jaar van 6.4 miljard kilometer, via nauwkeurig bedachte planetary gravity swingby’s precies op een komeet van een paar km groot wist te landen. Werkelijk een masterpiece. Het was wereldnieuws dat Europese technologie hiertoe in staat was. Wetenschappelijk ook een goudmijn waar wetenschappers zich nog jaren mee bezig gaan houden. In ieder geval weten we nu dat niet elke komeet een fluffy sneeuwbal is, zoals kometen altijd vermoed werden te zijn. Deze komeet was hard als graniet. Zo hard zelfs dat de overgedimensioneerde ankers en boren niet door het oppervlak heen kwamen.

Zo’n missie als Rosetta wordt bekostigd door de lidstaten van ESA, waarvan Nederland 1 van de oorspronkelijke founding members was in 1964. Oorspronkelijk werd ESTEC gehuisvest aan het Mijnbouwplein in Delft, maar al snel was duidelijk dat het ruimer behuisd moest gaan worden en kwam de vruchtbare duingrond van Noordwijk op de proppen. 
Het was trouwens een geopolitiek huzarenstukje, om ESTEC naar Nederland te krijgen. Let wel, ESTEC is bij verre de grootste vestiging van ESA, met bijna 3000 werknemers. Vanuit het principe dat ESA lidstaten evenredige return moeten krijgen voor hun bijdrage, lag het veel meer voor de hand om ESTEC te vestigen in Duitsland of Frankrijk. Beide landen hadden en hebben ongeveer een even grote bijdrage in ESA en konden het niet verdragen dat ESTEC bij de ander gehuisvest zou gaan worden. Nederland was vervolgens het excellente alternatief. Niet te groot en niet te klein, en centraal in Europa gelegen.

Alleen al vanwege de aanwezigheid van ESTEC op Nederlands grondgebied, en de daaruit volgende macro-economische effecten op de vaderlandse economie zou je denken dat de Nederlandse politiek ruimhartig en loyaal in ESA zou participeren. Alle ESTEC werknemers doen namelijk hun boodschappen bij de Albert Heijn en hebben hier hun hypotheek bij de Rabobank. Tel daarbij op, de vluchten van KLM die ESTEC collega's en collega's uit de Europese ruimtevaartindustrie maken van en naar Schiphol, en de duizenden taxiritjes Schiphol-Noordwijk. Last but not least, waar het uiteindelijk om gaat bij ESA en haar lidstaten: ook de Nederlandse ruimtevaart industrie blaast lustig een partijtje mee van het Nederlandse budget.  Alles bij elkaar opgeteld komt er een factor 5 terug in de Nederlandse economie aan ingelegd geld uit die Nederlandse contributie aan ESA. 


Tot zover het 'simpele' economische sommetje, op basis waarvan elke overheid met zo'n faciliteit als ESTEC binnen de grenzen, eigenlijk het dubbele zou moeten bijdragen dan wat het verplichte minimum op basis van het Bruto National Product vermag.

Ware het niet dat er in Nederland gek genoeg helaas weinig politieke prioriteit bestaat voor ESA. Het verhaal gaat dat oud-minister van financiƫn Gerrit Zalm eigenlijk vond dat er geen enkele Nederlandse eurocent naar ESA zou moeten gaan. We hadden toch ESTEC, dus de hoogste Return Of Investment krijg je als je er gewoon helemaal niks in stopt, nul, noppes, nada. En wat heb je eigenlijk aan de dure vuurpijlen van ESA? Kost alleen maar geld en brengt helemaal niks op. Gekoelde tulpen vliegen naar het Midden Oosten, dat is pas mooie business! Ja, tegen dit soort logica valt natuurlijk niet op te boksen, anders dan met geknepen billen toekijken dat andere lidstaten er als de kippen bij zijn om stukjes van ESTEC af te snoepen en naar het eigen land te verhuizen. Zo zijn er al heel wat families vanuit Oegstgeest verhuisd naar de ESA locatie bij Madrid, een centrum dat uit de grond is gestampt voor het beoefenen van ruimtewetenschap, om de destijds groeiende Spaanse bijdrage aan ESA de dorst te kunnen lessen.

De onwetende politici vragen zich altijd terecht af wat je nu eigenlijk hebt aan ruimtevaart. Hun korte termijn denken overziet helaas niet de wetenschappelijke en technische processen die meerdere kabinetsperiodes duren, vooral als het onderwerp de wetten van de fysica bij de grenzen grijpt. Een voorbeeld is hier het technische en financiele powerhouse ASML, de chipmachine fabrikant uit Veldhoven. De fundamenten voor het ASML succes liggen namelijk onder meer in de optische en fijnmechanische competenties voor systemen, die onder extreme condities moeten werken, zoals opgebouwd voor de Nederlandse ruimtevaart in de jaren zestig, zeventig en tachtig.

Ik kom nog wel eens in Toulouse, de Franse ruimtevaart hoofdstad waar het nationale ruimtevaartagentschap CNES is gevestigd. Let wel, CNES is ongeveer half zo groot als ESA dus de Fransen hebben eigenlijk een 1.5 ruimtevaartprogramma. Je struikelt in deze stad over de ruimtevaartbedrijven en kennisinstellingen. De Fransen weten gewoon wat Frankrijk in de ruimtevaart doet. In Nederland zou je ook zoiets verwachten rondom ESTEC, maar al wat je daar ziet zijn vooral autodealers, transportondernemingen en een sjieke boulevard. ESA is ook totaal onbekend bij de Nederlandse belastingbetaler. Het logo doet misschien teveel denken aan die van drogisterijketen ETOS en het vermoeden bestaat dan snel dat het omheinde internationale terrein van ESTEC een distributiecentrum voor tandpasta is. Het was in 2012 al bijna eens afgelopen met de Nederlandse ruimtevaart. Destijds was het minister van economische zaken Maxime Verhagen, die meer zag in het steunen van Nedcar in het Limburgse Born, dan participeren in ESTEC. Mijn vermoeden was dat hij dat ook liever zag vertrekken naar de Duitse deelstaat Beieren om het ESTEC terrein weer terug te kunnen geven aan de bollenstreek. Het toeval wilde dat juist tijdens het besluitvormingsproces in het Haagse, er een neerdwarrelende nationale knuffelastronaut was die terugkeerde van 6 maanden aan boord van ISS. Niet mijn bijnaam trouwens voor Andre Kuipers, maar die van een directeur van een Nederlands kennisinstituut die al bezig was in de pas te lopen met Maxime Verhagen, en tientallen jaren aan werk voor ESA wilde stopzetten. Gelukkig wist Andre Kuipers, samen met de Nederlandse ruimtevaart sector het tij te keren en de rol van Nederland in ESA, alhoewel op een minimaal niveau, liet continueren. Nog steeds blijft de politieke prioriteit niet om over naar huis te schrijven.

Dit jaar gaat een belangrijk project voor de Nederlandse ruimtevaartsector de ruimte in: het TROPOMI instrument aan boord van ESA’s Sentinel 5P satelliet. Een optisch wonder dat de luchtkwaliteit op globale schaal kan meten met dagelijkse frequentie. De Nederlandse ruimtevaartsector is werkelijk van wereldklasse als het gaat om het ontwerpen, bouwen en gebruiken van optische meetinstrumenten. Wat de sector alleen wat aan te merken valt is dat ze er weinig export uit weten te halen. De ESA projecten lijken vaak het eindstation, al zijn er tal van export mogelijkheden die niet goed worden opgepikt. De huidige NewSpace revolutie gaat een beetje aan deze conservatieve sector voorbij, en ze weten te weinig commerciele partijen en investeerders aan zich te binden. Er zijn wel uitzonderingen aan de horizon, er is behoorlijk wat Nederlandse bedrijvigheid op het gebied van kleine satellieten, en ook de value adding sector zit behoorlijk in de lift.

Maar goed, als ik in het land ben voor presentaties en workshops over het ruimtevaart, merk ik er eigenlijk weinig van dat Nederland eigenlijk niet een volwaardig ruimtevaartland is. Iedereen is er lyrisch over, en begrijpt meteen dat telecommunicatie, navigatie en aardobservatie satellieten tot een veiligere en meer welvarende wereld leiden, en dat je daar als hoogontwikkeld land op wereldniveau aan mee moet doen. Daarnaast begrijpt ook iedereen dat exploratie en wetenschap op de grenzen van de kennis, zoals gebeurd in de ruimtevaart, altijd voor de broodnodige disruptie zorgt van technologie, die uiteindelijk zijn weg wel weer vindt bij de consument in de toekomst. Het volk wil wel, nu nog Den Haag. En als die misschien straks niet meer zo willen, gebeurt het toch, alleen niet meer in Nederland.


Popular Posts